Franciscus van Helvert wordt geboren op 5 mei 1910 in Dinther als zoon van Johannes van Helvert en Jacoba Gesina van Dooren.
Franciscus is op 18 augustus 1935, als Norbertijn, priester gewijd te Heeswijk. Hij is jarenlang als missionaris werkzaam geweest in India. Later was hij rector van het bejaardenhuis te Eerde.
Jeugd en opleiding
Na de lagere school werkte hij een jaar op de boerderij van zijn ouders. In 1923 ging hij naar het Sint-Norbertus gymnasium in Heeswijk en rondde zijn opleiding daar in 1929 af. Na zijn intrede op 8 oktober 1929 bij de abdij van Berne kreeg hij de kloosternaam van Lucas. Het noviciaat maakte hij in Windberg (D), omdat Tongerlo door brand daartoe niet beschikbaar was. In 1931 deed hij zijn tijdelijke en in 1934 zijn plechtige professie. Lucas werd op 22 december 1934 tot subdiaken en op 6 april 1935 tot diaken gewijd, beide keren door mgr. A.F. Diepen. Op 18 augustus 1935 volgde zijn wijding tot priester in de abdijkerk door mgr. A. Smets, titulair aartsbisschop van Gangra (India).
Missie in India
Vanwege zijn benoeming voor de Indiase missie doorliep Lucas een cursus Engels in Londen (UK.) en een medische cursus in Rotterdam. Op 22 oktober 1936 vertrok hij met confrater Weesie per boot naar India, vergezeld door de Amerikaanse norbertijn Gabriél Ph. Gamache (1906-1958) die als niet-Bernensis van 1936 tot 1940 in de missie van Berne werkzaam was. Na aankomst leerde Lucas het Hindi en bekwaamde zich verder in het Engels. Eerst werd hij benoemd tot assistent te Nainpur en Dhanora in het westen van de slecht toegankelijke jungle van het Mandla-district, bewoond door in stamverband levende Gondhs en Baiga’s; ze hingen een natuurgodsdienst aan en bestonden van jacht en landbouw. De plaatsen waar Lucas het missieleven leerde kennen, waren als dubbelstatie opgericht door de Salesianen uit Nagpur; ze liggen aan het smalspoor tussen de steden Mandla en Jabalpur. In januari 1937 kreeg Lucas overplaatsing naar de rimboestatie van Duhania aan de oostelijke kant van het Mandla-gebied om Van Heertum te helpen. Geïnspireerd door diens voorbeeld, maar wellicht wat ondoordacht en nog te onervaren trok hij al snel verder het binnenland in waar hij in Khasai Sonda een statie wilde opzetten, vergeefs overigens. In 1939 kwam Lucas opnieuw te werken in Nainpur-Dhanora, van waaruit hij de statie Balpur oprichtte en samen met Albers een begin maakte met de statie Deori. In 1940 trof hem een hevige koorts, veroorzaakt door malariamuggen. Omdat zijn buik- en darmklachten bleven aanhouden, onderging hij uiteindelijk een appendix-operatie in Bangalore en keerde naar zijn basis terug. In 1945 stierf broeder Van Vugt onverwacht te Balpur in het bijzijn van Lucas; deze maakte een roerend verslag van die gebeurtenis. Zowel in Dhanora, waar een grote boerderij lag, als in Balpur had de verbetering van de landbouw zijn aandacht. In het najaar van 1947 kwam Lucas op vakantie naar Nederland. Door ziekte kon hij pas in 1949 terug naar India. Tot 1959 was hij als pastoor aan de kathedraal van Jabalpur verbonden. In de jaren 1952-1959 was hij lid van de diocesane Council en van 1949 tot 1954 tevens lid van de Gewone Raad van de superior. Met instemming van abt Ondersteijn kocht hij als vervanger van superior Van Oosterhout in 1951 het landgoed Mariabagh bij Jabalpur voor de orde aan, een onderkomen bungalow met een sinaasappelplantage, met de bedoeling dat hier het al sinds jaren beoogde huis zou worden gesticht voor opleiding van Indiase norbertijnen. Mgr. Dubbelman had moeite met de aankoop omdat hij daarvoor zelf het landgoed Dhanora beoogde, en hij betichtte Lucas – lid van de financiële commissie van het bisdom – ervan om onverantwoord met geld om te gaan. In deze periode bouwde hij ook een middelbare school in de wijk Ghamapur, later een norbertijnse parochie in Jabalpur.
Amerika
Sinds 1940 bracht een eigen procuur in de Verenigde Staten geld bijeen voor het bisdom Jabalpur. Deze post werd begrijpelijkerwijs vrijwel steeds bemand door oud-missionarissen. Bazelmans, de eerste ‘Amerikaanse’ procurator, werd in 1947 opgevolgd door Verweij én door dr. Hyacinth Pijnappels; diens benoeming was verrassend omdat hij kerkelijk recht in de abdij doceerde en geen missie-ervaring had. Omdat Pijnappels vervolgens in 1952 uit de orde trad en zich bij de seculiere geestelijkheid aansloot, werd hij vervangen door Van Heyster. Toen Verweij vanwege een zwakke gezondheid zijn activiteit ging beëindigen, werd Lucas in 1959 door mgr.Dubbelman in diens plaats benoemd. Zijn relatie met de ook wat dominante bisschop was mettertijd gespannen geraakt. In de missie zag men de benoeming daarom als een desavouering, zoals men aan de nieuwe abt Haselager liet weten. Na zijn tweede vakantie in Nederland vertrok Lucas in 1960 naar de vestiging van West de Pere in Philadelphia (USA.) om met Van Heyster de inzameling van fondsen voort te zetten. Al snel liepen de opbrengsten van dit werk door de missionerende concurrentie terug. Lucas dacht er toen over om in Suriname een project op te zetten, reisde met abt Haselager in 1964 naar Zuid-Amerika om te bezien of daar voor de orde iets nieuws viel te ondernemen, maar kwam gedesillusioneerd terug. Even werd hij toen rector van een ziekenhuis in Geldern (D.).
Bombay
In het najaar van 1965 kreeg Lucas van abt Haselager tot taak om met de confraters Lamers en Prakash een groot project in Bombay te gaan beginnen, waarvoor de toenmalige kardinaal Gracias de abdij had weten te interesseren. Het ging om een highschool voor 2.000 leerlingen, een kerk met multifunctionele onderbouw en een priesterhuis dat ook ruimte voor vijftien tot twintig theologanten van de priorij Jamtara diende te bieden. Op Lamers die sinds 1961 in Nagpur de liturgische vernieuwing had begeleid, rustte de parochiële opbouw. Vanwege zijn academische achtergrond en onderwijservaring leek Prakash geschikt om de organisatie van de school te doen. Lucas moest de bouw realiseren.
In januari 1967 stak abt Haselager de eerste schop in de grond bij de sloppen van Bandra East; in datzelfde jaar kwamen de eerste drie jongeren uit Jamtara naar Bombay en in het najaar van 1968 zegende Gracias het schoolgebouw in. In de loop van 1970 was het project gereed. Abt Van de Ven wijdde op 17 november 1970 de rest van het complex in. Blijkens de brieven van Lucas waren er veel problemen van bouwkundige en vooral financiële aard. Met name op het laatste vlak bood abt Haselager steeds daadwerkelijke steun, ook na zijn abdicatie in 1968. De niet altijd even gemakkelijke Lucas kon het met de abt goed vinden. In 1964 was hij op diens verzoek, ondanks het geringe perspectief op resultaat, naar Philadelphia teruggegaan. Van daaruit dankte hij voor de uren in de abdij die hij in gezelschap van de abt had doorgebracht; die uren “met een glaasje en een goede sigaar waren de beste momenten van mijn vakantie”.
Levensavond
Na zijn wellicht grootste karwei, keerde Lucas in maart 1971 voorgoed terug naar Nederland. Hij werd pastor in een mijnwerkersparochie in Essen (D.) en in 1972 assistent in de parochie Walsberg te Deurne. Per 1 augustus 1972 volgde hij Van Heertum op als rector in het tehuis Sint Jozef te Eerde. Toen ook kreeg hij tijd voor zijn hobby’s. Hij verzamelde munten en postzegels. Verder onderzocht hij de genealogie van zijn familie. Daaruit ontstond in 1980 de stichting “D’n afstam” met een eigen tijdschrift. Zijn memoires heeft hij in enkele kloeke banden bijeengebracht. In november 1998 was de hoogbejaarde Lucas eregast bij de viering van het 75-jarig jubileum van de Berne-missie in India. Hij bleef tot 1998 in Eerde wonen, toen hij met de overige bewoners van Sint Jozef verhuisde naar het zorgcentrum ‘AA-trium’ te Veghel. Daar overleed hij op 27 oktober 1999. Na de afscheidsdienst in de abdijkerk werd Lucas op 1 november op het abdij kerkhof begraven.
Bron: BHIC